Hendrik Scheltes (Brantsma) (VIk)

Geboortedatum: 
3 april 1773
Geboorteplaats: 
Doniaga
Sterfdatum: 
7 februari 1844
Sterfplaats: 
Langweer

Hendrik Scheltes (VIk) wordt op 3 april 1773 in Doniaga geboren als negende kind van Schelte Abes en Wiebrig Jans. Toch zal hij een sleutelrol vervullen in de familiegeschiedenis Brandsma. Op 18 april 1773 wordt Hendrik in de hervormde kerk van Sint Nicolaasga gedoopt. Deze was onderdeel van de hervormde gemeente van Tjerkgaast, Sint Nicolaasga, Doniaga, Idskenhuizen en Legemeer, waarvan Schelte en Wiebrig lidmaten waren. Predikant was Enna Fedder, die de hervormde gemeente van 1761 tot 1785 diende. In het doopboek staat het volgende te lezen:

Den 3 April is in Dunjega geboren een zoon van Schelte Abes en Wybrig Jans egtelieden en gedoopt te St. Niclaesga den 18 April met name Hendrik.

Alhoewel er in Doniaga aan het eind van de 18e eeuw geen school of schoolmeester was, heeft Hendrik als kind leren lezen en schrijven. Mogelijk heeft hij dat van (één van) zijn ouders geleerd. In ieder geval ondertekent hij later akten met een duidelijk, handgeschreven ‘Hendrik Scheltes Brantsma’.

Hendrik heeft als kind ongetwijfeld al jong moeten meehelpen met het werk op de boerderij. Dat was in die tijd heel gebruikelijk. Zo heeft hij stukje bij beetje het vak van zijn vader geleerd. Hij heeft meegemaakt hoe door verstandig fokken de veestapel gestaag groeide van 12 tot 19 stuks, maar ook hoe de veepest huishield en het bedrijf jaren in ontwikkeling terugwierp. Als Hendrik 17 jaar is en het bedrijf na jaren van hard werken begint te floreren, overlijdt zijn vader. Zijn moeder staat er dan alleen voor. Ze zet het bedrijf voort, geholpen door Hendrik en zijn oudere broer Gerben. De opbouw gaat verder en ze huren er vanaf 1794 een aangrenzend stuk grond bij.


It Brânlân

Dit stuk grond staat bekend als het ‘brânlân’, omdat er in het verleden waarschijnlijk turfwinning heeft plaatsgevonden. Ook in Tjerkgaast wordt een stuk land gehuurd: het is 35 pondemaat (ongeveer 13 hectare) groot en volgens het reëelkohier 1770 belast met ‘lichte florenen’ (d.w.z. zonder dijklasten). In de bloeitijd had het bedrijf daarmee een omvang van 161 pondemaat oftewel ruim 59 hectare. Het was daarmee één van de grootste boerenbedrijven in Doniaga en omgeving. Er konden zo’n 34 koeien op worden gehouden. Groter dan 30 dieren is de kudde echter nooit geworden en na de dood van Wiebrig in 1799, toen Gerben en Hendrik het bedrijf overnamen, is het stukje bij beetje bergafwaarts gegaan. Uit de speciekohieren weten we dat ze in ieder geval tot 1805 samen geboerd hebben, maar in 1808 is Hendrik nog alleen over. Gerben heeft zich dan in Sloten gevestigd en is kastelein.

Inmiddels is Hendrik op 14 april 1799 in de Hervormde kerk van Idskenhuizen  getrouwd met Lolkje Siebes (Siebesma) uit St. Nicolaasga. Hij 26 jaar, zij bijna 24 jaar. Lolkje is op 20 april 1775 in Eesterga geboren als de dochter van Siebe Sjerps en Froukje Annes. Lolkje is analfabeet. Ze ‘moeten’ trouwen, want zeven maanden later wordt hun eerste kind geboren. Hendrik en Lolkje krijgen uiteindelijk een groot gezin: 11 kinderen, waarvan er 3 jong overlijden. Op 15 november 1799 wordt op de boerderij in Doniaga Schelte geboren. Hij wordt op 8 december 1799 in St. Nicolaasga gedoopt. Siebe volgt op 25 april 1801 en op zaterdag 9 oktober 1802 ziet Jan het levenslicht. Deze Jan Hendriks, die op 24 oktober 1802 in Idskenhuizen wordt gedoopt, is de volgende generatie in de familiestamboom. Op 15 augustus 1804 wordt Froukje geboren en op 6 juli 1806 Jelle.

Uit de nalatenschap van zijn broer Abe in 1826 blijkt dat Hendrik in december 1807 geld van hem leent:

Een schuldbekentenis ten laste van Hendrik Scheltes en Lolkje Siebes in dato een duizend agthondertenzeven den twintigste December groot tachtig gulden ƒ 80,00
Rentende drie procent verschuldigd zedert den twintigste December agtienhondertzeven de somma van veertig guldens ƒ 40,00

Op 28 augustus 1808 wordt Sjerp geboren en op 1 december 1810 Wiebren. Hun namen staan vermeld op de akte van naamaanneming die Hendrik Scheltes op 24 december 1811 in het gemeentehuis van Langweer laat opstellen. Hij noemt zich sinds die dag ‘Brantsma’ en zal zijn leven lang consequent die naam zo blijven voeren. Hendrik heeft hierover ongetwijfeld gesproken met zijn broers en zussen, want ook die voeren deze naam.  

Volgens de Lidmatenboeken Doniawerstal doet Hendrik op 13 maart 1812 belijdenis.
Op 3 oktober 1812 wordt Abe geboren. In de akte staat vermeldt dat Hendrik boer is te Doniaga. Lang zal het echter niet meer duren, want op
1 juli 1812 heeft Hendrik fl. 600 geleend van Ybeltje Tjeerds Nijenhuis. Het kapitaal dat indertijd is opgebouwd en dat in 1795 meer dan £ 600 heeft bedragen, is op. In akte nr. 58 van 1 juli 1812 van notaris A. Witteveen te Lemmer lezen we:

Hendrik Scheltes, beroep ‘huisman’, woonachtig te Doniaga, verklaart ‘oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan Ybeltje Tjeerds Nijenhuis (…) eennen somma van zeshonderd guldens, makende eenduizend tweehonderd zestig franken, spruitende uit hoofde van bij hem comparant au contant ontvangen penningen voor de verteekening dezes reden ontvangen gelden  (..) aannemende en belovende gedachte somma van zeshonderd guldens zes jaren na dato  de verschijndag der interesten ofwel op den eersten May eenduizend agthonderd en agtien (..) weder op te brengen en te betalen in goed gangbaar Hollandsch geld.


Fragement van de notariële akte uit 1812

De rente bedraagt fl. 4 per fl. 100 en als onderpand worden alle goederen van Hendrik genoemd, maar speciaal levendige have, vee, huisraad en gereedschappen. Maar hiermee stopt het niet. Opnieuw leent Hendrik geld. In akte nr. 117 van 9 december 1812 van notaris A. Witteveen te Lemmer lezen we dat Hendrik 315 franken (= fl. 150) leent van M.N. van der Weg uit Doniaga. En ook hier is het boerenbedrijf het onderpand. De notariële akten werden volledig met de hand geschreven en in die tijd – Friesland maakte deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden onder Lodewijk Napoleon – in twee talen: het Nederlands en het Frans.

Een half jaar later hebben Hendrik en Lolkje de boerderij in Doniaga verlaten en hebben ze zich gevestigd in Terband, een dorpje ten noorden van Heerenveen. Misschien hadden ze het geld wel geleend om daar een nieuwe start te kunnen maken, want ook hier is Hendrik boer. Maar Hendrik behalve veeboer is Hendrik ook veenbaas. Uit documenten blijkt dat Hendrik op no. 2 woont en dat hij in ieder geval 5½ mad (= 3,23 hectare) klyngrond (= te ontginnen veengrond) bezat.

Op 18 juni 1813 doet Hendrik aangifte van het overlijden van zijn zoontje Jelle, 7 jaar oud. Na de zorgen van het aflopende boerenbedrijf in Doniaga, het aangaan van flinke leningen om een nieuwe toekomst te kunnen opbouwen, dan nu het overlijden van één van de kinderen. Het moet een moeilijke tijd voor hen zijn geweest.

Op 16 november 1813 komen Hendrik en Lolkje met attestatie over naar de hervormde kerk in Tjalleberd, een dorp op enkele kilometers afstand van Terband.


Nederlands-hervormde kerk van Tjalleberd (2012)

Op 17 september 1814 wordt Jeltje geboren, na Froukje de tweede dochter. In de akte schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand de naam als ‘Brandsma’. Hendrik ondertekent echter consequent met ‘Hendrik Scheltes Brantsma’.

Op 10 december 1814 vindt er op last van de rechter ten huize van kastelein Hendrik Euverman in Terband een openbare verkoping plaats van klyngrond. In totaal negen boeren zijn gedwongen grond te verkopen. Ook Hendrik. Eiseres is de weduwe van oud-grietman van AEngwirden Martinus Bouricius van Idema, die tevens als vertegenwoordiger optrad van de Decama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie (Schoterlandse Veencompagnie). Zie bijlage.

De junimaand van 1816 zal een maand zijn die Hendrik en Lolkje niet licht zullen vergeten. Ze wonen niet meer in Terband, maar hebben zich in Sintjohannesga gevestigd. Ook hier is Hendrik boer en (waarschijnlijk) veenbaas. Was Terband niet geworden wat ze ervan hadden verwacht? Of kon Hendrik misschien een betere positie in Sintjohannesga verwerven? Er zijn geen stukken te vinden die ons dat duidelijk maken. Wel weten we dat op 18 juni 1816 de kleine Abe overlijdt, hij zou in oktober 4 jaar worden. Zes dagen later bevalt Lolkje van een meisje. Ze noemen haar Annigjen.

Ook in Sintjohannesga blijven Hendrik en Lolkje niet lang. Uit het Lidmatenboek van de hervormde gemeente van Oosterzee en Echten blijkt dat het gezin op 13 februari 1820 met attestatie is overgekomen. Uit de geboorteakte van Wiebrig, die op 7 november 1820 wordt geboren, blijken ze in Oosterzee te wonen. Voor het eerst lezen we dat Hendrik ‘arbeider’ is. Dat betekende in die tijd overigens meestal boerenknecht. Blijkbaar had de 37 – jarige Hendrik het opgegeven om als zelfstandige boer de kost te verdienen. Mogelijk heeft hij de kost verdiend in de turfgraverij, die in die tijd ‘booming business’ was. Oosterzee, een dorp aan de zuidkant van het Tjeukemeer, was namelijk een plaats met veel veenbazen. 

Op 30 april 1823 laten Hendrik en Lolkje zich overschrijven naar de kerk van Tjerkgaast. Vier jaar later (op 18 november 1827) gaan ze met attestatie over naar de hervormde gemeente van Langweer. Hendrik is dan in ieder geval sinds het overlijden van Sjerp in 1826 werkman te Idskenhuizen.

Tussen 1 juni 1831 en 28 december 1832 staat Hendrik te boek als arbeider te Dijken, een gehucht in de buurt van Langweer.

Op 19 september 1834 overlijdt Lolkje, ze is dan 60 jaar. Hendrik en Lolkje wonen in Broek, in huisnummer 5. Hendrik is arbeider.

Uit de lidmatenboeken blijkt dat Hendrik op 2 augustus 1835 met attestatie overkomt van Goïngarijp naar Langweer. In 1841 staat Hendrik te boek als arbeider, wonend te Langweer. Daar blijft hij wonen tot zijn dood in 1844. Mogelijk is hij als bejaarde terechtgekomen bij de armenzorg in die plaats. Op 7 februari 1844 overlijdt Hendrik Scheltes Brantsma op 70 – jarige leeftijd des avonds ten viereentweede ure in de huizinge nummer achtenveertig te Langweer, aldus de akte van overlijden die zijn buren Jan van der Weide (72 jaar, zonder beroep) en Tjepke Abes Adema (40 jaar, arbeider) op 9 februari 1844 laten opstellen.


De Buorren in Langweer (2007)