Abe Scheltes (Brantsma) (VIh)

Geboortedatum: 
14 maart 1760
Geboorteplaats: 
Nijega
Sterfdatum: 
5 september 1826
Sterfplaats: 
Tjerkgaast

Abe Scheltes Brantsma (VIh) is de oudste zoon van Schelte Abes en Wiebrichje Jans. Hij wordt geboren in Nijega en verhuist als baby mee naar Boornzwaag. Als hij vijf jaar oud is, verhuist het gezin naar Doniaga, waar een boerderij in de nabijheid van het Tjeukemeer wordt betrokken. Daar bouwen Schelte en Wiebrichje een bedrijf op dat één van de grootste en welvarendste uit de omgeving is. Abe maakt dat van nabij mee en zal als jongen ongetwijfeld veel hebben meegeholpen in het bedrijf. Toch is hij niet degene die na de dood van zijn vader (in 1790) en zijn moeder (in 1799) het bedrijf overneemt, dat zijn zijn jongere broers Gerben en Hendrik.

Abe werkt intussen als boerenknecht in de omgeving. In één van de doopboeken valt te lezen dat hij op 21 februari 1802 met attestatie overkomt van de hervormde kerk van Wijckel naar die van Ouwsterhaule, Oldeouwer en Nijega. In februari 1810 staat Abe als lidmaat genoteerd van de hervormde kerk van Sloten en op 25 augustus 1810 komt Abe met attestatie over naar de kerk in Tjerkgaast.


Lidmatenlijst hervormde gemeente Sloten (1810)

Abe heeft in Sloten een huisje gekocht dat net buiten de ommuring van de stad ligt, vlakbij de molen en de Lemsterpoort. Het gaat om een zekere Huisinge en Schuurtje met Hieminge (= heem, erf), Hovinge (= boomgaard) en Tuin cum omnibus annexis (= met alle toebehoren), staande en geleegen aan de Zuidkant over 's Stads Gragt, strekkende ten Noorden aan 's Stads Gragt, en ten Oosten aan de Vaart, en Boom, zijnde ten westen en Zuiden met een sloot omheind, van ouds de Polle genaamd, gequoteerd met No. 137. Het huisje heeft in ieder geval tot in jaren 60 van de vorige eeuw bestaan, maar is inmiddels afgebroken. Het komt nog voor op oude ansichtkaarten.

Op 4 juli 1813 verkoopt Abe zijn huis in Sloten voor 1050 Franken (= 500 Caroli gulden) aan Baukjen Baukes Visser. Hij woont dan al sinds mei 1812 op de boerderij van Margje Feijes Harsma in Tjerkgaast. Margje is weduwe en sinds het overlijden van haar man heeft ze met haar kinderen het bedrijf voortgezet. Abe en Margje krijgen ergens tussen 1810 en 1812 een relatie. Op 17 juni 1813 trouwen ze op het stadhuis in Sloten. Abe is dan 53 en Margje 47. Uit hun huwelijk worden geen kinderen meer geboren.

Abe en Margje bereiken een behoorlijke welstand. Ze bezitten goud en zilver, hebben honderden caroli guldens aan contanten in huis en lenen voor meer dan tweeduizend caroli guldens aan vrienden, bekenden en familieleden.

In 1825 vindt er in Nederland een grote natuurramp plaats die er uiteindelijk toe leidt dat aan het leven van Abe en Margje een einde komt: de watersnood van 1825. De ramp is er één van ongekende omvang, vergelijkbaar met de watersnoodramp van 1953 in Zeeland. Tussen Lemmer en Schoterzijl breekt de zeewering op 13 plaatsen door. Grote delen van Friesland overstromen. 17 mensen verdrinken, honderden verliezen huis en haard, 594 huizen en gebouwen worden vernield, ruim 2100 koeien en 1600 schapen, varkens en paarden verdrinken.


Boerderij van Abe Scheltes Brantsma en Margje Feijes in Tjerkgaast (2012)

De boerderij van Abe en Margje in Tjerkgaast blijft gespaard, omdat hij op een terp ligt. Toch zal de ramp ook hen treffen. Een jaar na de watersnood breekt er een malaria-epidemie uit en heersen er typheuze koortsen. Velen worden ziek en overlijden. Ook Margje en Abe. Margje overlijdt op 29 juli en Abe op 5 september 1826.

Na het overlijden van Abe en Margje worden hun bezittingen verdeeld onder Margjes kinderen, Abes broer Hendrik en de nakomelingen van broer Gerben. De Memories van Aangifte der Nalatenschap van Abe Scheltes Brantsma en Margje Feijes Harsma geven een prachtig overzicht van de rijkdom die ze tijdens hun leven hadden vergaard.