Telegram inzake terugkeer naar Nederland (1948)

Op 27 november 1947 stuurt Anna Batenburg een brief aan Koningin Wilhelmina. Zij vraagt daarin om de versnelde terugkeer van haar man Rindert Brandsma naar zijn gezin met drie jonge kinderen. De koningin verzoekt op 30 december de minister van oorlog de zaak te bekijken.
Op 31 januari 1948 stuurt deze een brief aan Anna, waarin hij meedeelt dat aan haar verzoek zal worden voldaan: Rindert mag per eerstvolgende boot naar Nederland terugkeren. Dolblij stuurt Anna Rindert een telegram. Rindert schrijft daarover in zijn boek Herinneringen uit mijn leven:

De deur van de eetzaal ging open. Een soldaat met een grote leren brieventas opzij keek rond en riep: 'Is hier sergeant Brandsma van IV-8 R.I.?' Het was de facteur, de militaire postbode die brieven rondbracht.
Ik meldde me en hij reikte me een kleine bruine enveloppe aan. Verbaasd keek ik ernaar en draaide hem om en om. Wat had dat te betekenen? TELEGRAM las ik op de voorzijde. Wat zou dat zijn? Gespannen en nerveus scheurde ik de enveloppe open. Ik las: 'Mag naar huis, An'. Waarschijnlijk kreeg ik ogen zo groot als schotels. Duizenden gedachten verwarden me. Wat dat wel zo? Las ik het wel goed? Was er geen woord weggevallen? Had er soms moeten staan: 'Mag niet naar huis, An'? Antwoord kreeg ik niet. Mijn eten werd koud. Maar trek had ik ook niet meer.  Zou het wel waar zijn? Was het geen grap of bedrog? Zag ik het wel goed? Langzaam drong het tot me door dat het toch waar was.
Nu moest ik vlug handelen. Weg hier, naar huis.

Kort daarna vertrekt Rindert met het troepentransportschip s.s. Groote Beer naar Nederland. Als op de mistige ochtend van 19 maart 1948 de Groote Beer de sluizen van IJmuiden binnenvaart, hoort Rindert zijn naam roepen. En dan ziet hij Anna op de kade staan. Pas in Amsterdam kan hij het schip verlaten. Het wordt een blij weerzien.