Nederlands-Indië: Voetbalwedstrijd in Kalappangnunggal (1947)

Als het onderdeel van Rindert Brandsma in 1947 in Nederlands-Indië aankomt, wordt het in eerste instantie belast met de bewaking van één van de havens van Tandjong Priok. Na enkele maanden worden ze overgeplaatst naar een stelling in de oude demarcatielijn bij het dorpje Kalappangnunggal. Daar doen ze patrouillewerk. Op een dag gaat Rindert op bezoek bij de 'loera' (een soort burgemeester) van de kampong. Hij schrijft daarover in zijn boek Herinneringen uit mijn leven:

Vriendelijk lachend stond hij ons al op te wachten op de waranda van zijn huis. Aan zijn linker heup bungelt een vervaarlijk uitziende 'kris' aan een fraai geborduurde riem. Hij gespte hem af en legde hem op een tafel aan de andere zijde van de waranda. Ook wij leggen ons wapen naast die van hem. Dat eiste de 'adat'. Daarna verzocht hij ons plaats te nemen in een van de rotan stoelen. Op de tafel prijkte een grote schaal met allerlei vruchten. Onze gastheer nam een van die vruchten en at die op. Toen presenteerde hij de vruchten aan ons. Dit ceremonieel leek in strijd met onze beleefdheidsnormen. Het tegendeel was een feit. Ten teken dat de vruchten niet vergiftigd waren, nam hij er eerst zelf één. Geanimeerd brachten wij een poosje bij onze loera door. Met het vieren van de ramadan was onze loera scheidsrechter tijdens een voetbalwedstrijd tussen onze jongens en bewoners uit zijn kampong. Verstand van voetballen hoefde hij niet te hebben. Hij blies dat de stukken eraf vlogen en onze beloning was een grote tros bananen, wel anderhalve meter lang.

Op de foto flankeren Rindert en de loera het Nederlandse team.