Siebout Abes (II)

Geboortedatum: 
Omstreeks 1600
Geboorteplaats: 
Langweer
Sterfplaats: 
Onbekend (waarschijnlijk Langweer)

Siebout Abes (II) is de eerste persoon in de geschiedenis van de familie Brandsma waarover exacte informatie is gevonden. Uit het trouwregister van het Nedergerecht Doniawerstal blijkt dat op 15 december 1624 het huwelijk is bevestigd van Sijbolt Aebeszn (Siebout Abes) en Yd Jelledr (Ietje Jelles).  

Uit het stemkohier van 1640 blijkt dat Siebout boer is op stimpleats
(= stemgerechtigde boerderij) no. 6 te Langweer. Eigenaar van het land is jonkheer Poppo van Burmania, hopman des Frieschen Regiments.

Siebout en Ietje krijgen in ieder geval twee kinderen: Ietje (tussen 1624 en 1630) en Jelle (22 augustus 1630). In 1632 wordt Siebout alleen vermeld als lidmaat van de hervormde gemeente van Langweer. Waarschijnlijk was Ietje toen overleden. Omstreeks 1633 hertrouwt Siebout in Langweer met Rintske Jelles. Op 20 juni 1633 doet Rintske geloofsbelijdenis in de hervormde kerk van Langweer. Ze staat te boek als Rintske Sibolts, de vrouw van Sibolt. Siebout en Rintske krijgen in ieder geval nog twee kinderen: Meike (1647) en Tjalling (1649).

In DTB 213 (Doopboek van de hervormde gemeente van Langweer, Teroele, Indijken  en Boornzwaag) wordt Siebout Abes twee keer vermeld als doopheffer van  moederszijde: in 1645 van Eilert en in 1647 van Andries. Een doopheffer was iemand die een kind ten doop hield. Waarschijnlijk had het ermee te maken dat iemand die zelf niet was gedoopt, zijn of haar kind niet ten doop mocht houden.

Van Siebout en Rintske zijn enige schuldbekentenissen gevonden die het lezen waard zijn. Zo is er een schuldbekentenis van 11 augustus 1650, waarin Siebout Abes en zijn vrouw Rintske hondert golt guldens geleend blijken te hebben van Ietje Aalles en haar man. Ze beloven die op 1 mei 1651 terug te betalen, inclusief 5 gulden rente. Interessant is de vermelding dat de pastor van Langweer borg voor ze staat . Er is nog een schuldbekentenis: van 13 februari 1649. De tekst  luidt als volgt:

Sijbolt Abeszn. ende Rinscke Jellesdr., echtelieden woonende op Langweer, bekennen mits deesen (…) schuldieg te wesen aen Douwe Ottes ende Jetse Wijbes, als diaconen der Gereformeerde Gemeinte Jseu Christi in Langweer cum annexis  de somma van vijftich caroli gulden (…) twintich (…) het stuck hercoomende van ontfangene penningen, bij mij Sijbolt Abes als diacon gecollecteert, ende in mijn laetste rekeninge gedaen op den 5e martij anni (…), met consent ende (…) van den kerkenraet behouden, op mijn gedane versouck ende begeerte.

Siebout en Rinske beloven het geld terug te zullen betalen op 1 mei 1649. De rente bedraagt 50 stuivers. Mogelijk hebben Siebout en Rintske het geld nodig gehad, omdat de jaren 1648 (nat jaar), 1649 (droogte) en 1650 (natte zomer) opeenvolgende jaren van grote problemen voor de boeren waren.